Typologieën (2): muzen

Als het niet is om hun vrouw maar iets op de mouw te spelden dan toch wel omdat ze zich echt een kunstenaar wanen: door heel de geschiedenis van de fotografie heen hebben amateurs zich veel moeite getroost om ‘bloot’ op te tillen naar ‘naakt’.

In Nederland onderscheiden we de connotaties van beide woorden niet of nauwelijks, maar in Duitsland en Engeland maakt het verschil of je als vrouw nackt of akt, respectievelijk naked of nude op de foto gaat. In het ene geval is het de fotograaf louter om je blootheid te doen en registreert zijn camera ook alleen dat. In het andere geval heeft hij artistieke ambities – of wendt hij die op zijn minst voor – en weet je je dankzij zijn kennersoog opgewaardeerd tot muze.

Er zijn een paar manieren waarop een blootfotograaf zijn echtgenote, zijn verloofde of om het even welk amateurmodel op zo’n voetstuk kan plaatsen:

De muze als kunstenaarsaccessoire

De negentiende-eeuwse Franse schilders waren de eersten die er goede sier mee maakten. Behalve voor figuurstudies hadden ze de camera ook bij de hand op momenten dat hun modellen even helemaal niet hoefden te poseren. Kiekjes van ongedwongen blote meiden in hun tuin, of beter nog: in hun atelier of bed, zullen sterk hebben bijgedragen aan het idee dat je als (levens)kunstenaar niet meetelde als je zelf ook niet een aantal van zulke ‘instant’-kunstfoto’s in je ‘atelier’ had geschoten. In het kielzog van onder anderen Toulouse-Lautrec, Matisse, George Hendrik Breitner, Ed van der Elsken, Jan Wolkers en talloze andere kunstenaars en beroepsfotografen schiepen ook mindere goden hun eigen ateliermeisje, het equivalent van de arm candy en de groupie.

De duplicaat-muze

Een idee waarvoor veel geliefden van blootfotografen wel gevoelig bleken: zij afgebeeld op een portret dat zijdelings of direct verwees naar een klassiek kunstwerk. De zittende, badende en liggende naakten van grootheden als Ingres, Velasquez en impressionisten zijn in talloze privéstudio’s (lees: huiskamers) en in de openlucht met meer of minder succes gereïncarneerd. Zelfs Rembrandts Hendrickje Stoffels was een inspiratiebron. De duplicaat-muze kon het ook van reflected glory alleen hebben: als ze in de onmiddellijke nabijheid van een kunstwerk werd gefotografeerd, werd ze vanzelf ook een beetje artistiek, zo zal de gedachte zijn geweest.

De muze als levend kunstwerk

De overtreffende trap van het muze-schap: het kunstwerk zelf worden, als een Mathilde Willink-avant-la-lettre. Ze zijn niet voor het binnenharken op veilingen, de foto’s van vrouwen die zich door creatieve blootfotografen eerst lieten beschilderen, maar eens in de paar maanden duikt in het aanbod wel weer eens een door de officiële kunsthistorie veronachtzaamd exemplaar op. Een variant ervan is de kunstfoto waarin het lijf van de muze niet als schilderscanvas wordt benut, maar dienstdoet als kapstok voor allerlei symbolische voorwerpen aan de hand waarvan de blootfotograaf bepaalde gedachten over de wereld, de kunsten, erotiek, over vrouwelijkheid, over de geneugten en teleurstellingen van het leven en over zichzelf bij de buitenwereld aanhangig wil maken. Het gaat hierbij vaak om heel surrealistische blootfotografie, dus best logisch dat dit subgenre, althans in gewone huishoudens, niet heel veel werd bedreven. De meeste huis-, tuin- en keukenmuzen hebben het door de geschiedenis heen liefst bij een snapshotje topless of een enkel scabreus spreidstandje gelaten, zo lijkt het.