
Tekstje op de achterzijde van een foto. Vermoedelijk niet gericht aan een Duitse soldaat die in de jaren veertig naar het front moest, want mij lijken het kapsel en de lingerie van Patrizia van een later modebeeld, maar ik heb er hier met mijn kennis van coiffures en ondergoed door de eeuwen heen al wel eens vaker naast gezeten.
Feit is dat het zeker in de oorlog de gewoonte was om een privé-aandenken als dit in je ransel te hebben. In Old Fields | Photography, Glamour and Fantasy Landscape (University of Viriginia Press, 2014) schrijft Harvard-professor John R. Stilgoe dat foto’s van dit type in groten getale met de G.I.’s mee WOII in gingen, en dat hun achterblijvende verloofdes en vrouwen er dikwijls zelf voor achter de naaimachine kropen. Velen van hen ontwierpen speciaal voor de gelegenheid zo’n gewaagd setje, omdat ze het nergens nog konden kopen of dat voor hun directe omgeving niet wilden weten.
Mijn moeder gaf een portretje van zichzelf mee toen mijn vader, indertijd nog haar verkering, tijdens de Politionele Acties als hospik naar Indië werd uitgezonden. Ze had op die foto wel gewoon haar kleren aan gehouden en in háár briefje op de ommezijde werd ook niet gesuggereerd dat hij het er maar bij moest pakken op momenten dat het hunkeren hem te veel werd. Dat ie voor haar een jaar of wat ‘braaf’ moest blijven, was als boodschap klaarblijkelijk indringend genoeg.
Onwaarschijnlijk dat Patrizia’s foto al een poosje thuis in een lade rondslingerde, en dat de man voor wie hij bestemd was hem bovendien zelf heeft geschoten. Dan is er bij de eerste blik erop in een loopgraaf de verrassing al meteen een beetje van af (‘O ja, díe foto…’), dus logischer is dat Patrizia hem door iemand anders heeft laten maken en het portret heimelijk in de plunjebaal van haar geliefde heeft gestopt. Volgens Stilgoe deden ze het in Amerika namelijk zo.
Een broer of een vader schakel je voor zo’n iebelig klusje niet in, dunkt me. Zoiets intiems laat je alleen maar door je allerbeste vriendin fiksen, en de enigszins ongemakkelijke houding en de zichtbare verlegenheid van Patrizia zeggen mij al doorredenerend dat het zo ook gegaan is.
Blijft nog het raadsel van dat ‘herzlichst‘. Duitsers zijn vormelijk, ik weet het, maar met zo’n lauwe groet hou je de boel toch niet echt warm wanneer je afscheid neemt van een ware liefde? Dan wist mijn moeder, met ‘r kleren nog gewoon aan en haar ‘Ik hou van jou, Marietje’, meer van wanten.

Ik denk dat het van een later tijdsstip is … maar daar gaat het niet echt om. Het lijkt mij meer iemand die “gedumpt” is en wellicht op deze manier de ander nog even laat nadenken over wat hij allemaal over haar weet maar zal moeten gaan missen. Ach …