
Blootfotografen die niet over een eigen verloofde of echtgenote beschikten om voor ze te poseren, maakten daarvoor vroeger soms gebruik van een ‘meisje van de straat’. Dat is een ruime omschrijving voor wasvrouwen, dienstertjes en prostituées die er wel voor voelden om op die manier een extra centje bij te verdienen. De komende weken ga ik op deze website op zoek naar de verhalen en, waar mogelijk, de foto’s die dit tamelijk onderbelichte aspect in de geschiedenis van de blootfotografie in huis, tuin, bed, bad, strand & keuken wat meer naar voren kunnen halen.

Dat wordt nog een hele klus, want geen fotograaf liet er zich vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw op voorstaan dat hij een lichtekooi betaalde om voor hem te poseren. Om dan nog maar te zwijgen van de Franse impressionistische schilders en de aanhangers van deftige academisme in de schilderkunst en de fotografie, die allen in hun atelier of de vrije natuur ook wel van de diensten van maitresses, demi-mondaines, cocottes, horizontales, lorettes, lionnes en marmeren meisjes gebruikmaakten. De al net zo deftige kunsthistorici zijn, op een enkele uitzondering na, bovendien erg zuinig in hun toelichtingen op dit fenomeen.
Ik zal me in de opeenvolgende stukjes over het onderwerp doorgaans moeten verlaten op de literatuur waarin die meisjes van de straat in deze context wél aan bod komen. En wat de bijbehorende foto’s betreft: ik heb onder andere fotogravures van de Amerikaanse fotograaf E.J. Bellocq en glasnegatieven uit Franse maisons closes uit de jaren 1910-1930 aangeschaft om alle afzonderlijke stukjes met enigszins passende afbeeldingen te kunnen illustreren.

De foto’s bij deze aflevering zijn gekozen bij wijze van opmaatje. Natuurlijk is de vrouw die haar rok optilt bij het for sale-bordje allerminst een meisje-van-de-straat, terwijl ook niet zeker is dat de vrouwen op de andere foto’s bij dit verhaal precies dat spel speelden. Maar aan de bewering dat koketteren met prostitutie en het etaleren van ‘hoerigheid’ ook nette dames en hun dito blootfotografen niet vreemd was, zal ik desondanks mijn vinger niet branden.

En, ter geruststelling voor lezers die menen dat de onuitroeibare, mannelijke objectivering van de vrouw als lustobject hiermee wel weer is aangetoond: er bevinden zich in althans mijn brede verzameling blootfoto’s weinig of geen exemplaren die erop wijzen dat de ‘hoer’ hiervan de favoriete afspiegeling was. Het archetype lijkt door de hele geschiedenis van het erotische genre heen genoegen te hebben genomen met een plekje op de achtergrond van het tableau, ten faveure van hun zusters de engelen, de plaaggeesten, de gewone tussen-de-schuifdeuren-strippers, de naturistes en de alléén-voor-deze-ene-keer-vamps.