
Dit is de eerste reeks foto’s waarin ik een thuis uitgevoerde striptease bijna compleet heb kunnen aankopen. Bijna, want op de eerste foto in deze serie is de geest dus al uit de fles; mevrouw heeft maar alvast haar vestje geopend.
Andere series waarop wordt gestript telt mijn verzameling al wel, maar dan toch in hooguit in halfslachtige aantalletjes van drie. Alsof de vrouw erop en de maker van de opnamen het – ieder voor zich of beiden – na een paar klikken van de camera wel welletjes vonden en gewoon lekker met elkaar het bed indoken. Als verzamelaar van een tot in detail vastgelegde, erotische uitkleedsessie heb je dan mooi het nakijken.

Ik schreef hier al een keertje eerder dat het me bevreemdt dat er vroeger zo weinig stripteases door amateurs zijn vastgelegd. Vergeleken met alle keren waarin het voor hen volstond dat een echtgenote of vriendin, zeg, alleen maar even de zoom van haar rok optilde, lijkt de fotografisch meer geduld vergende striptease altijd een witte raaf in het genre gebleven. Geen idee waarom dit type prikkelende entertainment buitenshuis lange tijd zo populair is gebleven, terwijl klaarblijkelijk weinig mannen en vrouwen de aanvechting hebben gehad om zoiets in de eigen woon- of slaapkamer ook eens ten uitvoer te brengen.
Blik op ‘moeilijk’
Ik heb een paar boeken over de geschiedenis van het fenomeen gekocht. Nooit slecht om je, met een politiek-incorrecte liefhebberij als deze, met stapels gewichtige literatuur te omringen. Ook al omdat het adagium dat één foto meer zegt dan duizend woorden juist in de blootfotografie in zijn tegendeel verkeert. Je moet van een hele hoop af willen weten om er wijs en ter zake kundig een boom over te kunnen opzetten, en dan helpt het nogal eens als je vrouw bemerkt dat je je daarvoor – met de blik op ‘moeilijk’ – tussen de boeken begraaft en niet allerlei bedenkelijke Google-termen op de computer zit in te voeren.

De voorbije weken werden in dit verband A pictorial History of Striptease|100 years of undressing to music (Richard Wortley, 1976) en Geschiedenis en filosofie van de strip-tease|Een studie over de erotiek in de music-hall (François des Aulnoyes, 1957, oorspronkelijk verschenen in het Frans) en Acts of undressing|Politics, Eroticism and discarded clothing van Barbara Browne (Bloomsbury, 2017) met de post bezorgd.
Académie du Strip-Tease
Behalve dat ik me keurig in al die boeken ga verdiepen, breng ik ten aanzien van de striptease dan ook nog wat eigen ervaringen in. Ik kan me in dat opzicht niet meten met een Toulouse-Lautrec of met de zo even genoemde Des Aulnoyes (pseudoniem van de Franse journalist en romancier François Mazeline 1906-1974). Die laatste was bij leven en welzijn nota bene een prominent lid van de in 1955 opgerichte Académie du Strip-Tease in Parijs. Maar ik heb her en der in de jaren zeventig en tachtig genoeg shows in nachtclubs en cabarets in binnen- en buitenland gezien om er zelf ook wat van te vinden.

Om daarmee te beginnen: ik was er in die periode een groot liefhebber van. Niet alleen van het onderdeel striptease zelf, maar ook van entr’actes met jonglerende poedels, goochelvoorstellinkjes en liedjes. Bovenal viel ik eenmaal binnen in zo’n tent steeds als een blok voor de zwoele maar nimmer vuige sfeer en de keelsnoerende inrichting ervan: fluweel, fluweel en fluweel.
Limburgia
Ik heb stripteases bijgewoond in boerencafés op het platteland van Groningen (houten plank over de hoefijzervormige bar en het meisje van de bar er dan op), op het Rembrandtplein in Amsterdam, in Los Angeles, Luxemburg, Turijn, Eindhoven, Boekarest, Rotterdam en nog een heleboel andere steden, waarbij die in Utrecht nota bene me het best is bijgebleven.

Daar, in de Limburgia, moest ik als 22- of 23-jarige journalist ooit heen voor een verhaal over de indertijd al wegkwijnende bedrijfstak van revues, animeerbars, cabarets, burlesques, music halls en girlie shows. Ik raakte er in gesprek met de bedrijfsleider, die me het een en ander over de historie van zijn nachtclub kon vertellen. Ergens tijdens dat interview bezwoer hij me dat het in heel zijn branche on-denk-baar was dat mannen (laat staan jongens zoals ik) er ook terecht konden voor een intiem tête-à-tête met een van de danseressen.
Ik was ter plekke van die mededeling al meteen knap ondersteboven, want uitgerekend in de Limburgia was mijn oog even daarvoor gevallen op iemand die wel de liefde van mijn leven móest worden. Het was een iets oudere vrouw met ravenzwart haar, gekleed in een pantervel en op hakken waaraan mijn moeder altijd zondaressen placht te herkennen: ‘Tsss, kijk nou, het lijkt wel een publieke vrouw.’

Zo klein als ik achter in onze Opel Cortina nog was, zo hevig gloeide ik toentertijd op bij het horen van die twee woorden. Geen idee wat dat was, een publieke vrouw, maar wat een ervaring moest het zijn om zo’n type eens in het echt tegen het lijf te lopen.
Rafaëlla
Goed, na mijn eerste bezoek aan de Limburgia, dat tegelijk mijn eerste bezoek ever aan een nachtclub was, kon ik Rafaëlla (ik meen me te herinneren dat ze zo heette) bepaald niet uit mijn hoofd zetten. Logisch gevolg was dat ik nog het weekeinde daarop naar het cabaret op het Vredenburg terugkeerde, toegerust met al het geld dat ik met een kascheque bij de bank had kunnen lospeuteren én het Italiaanse woordenboek dat me in staat moest stellen om mijn versierpoging te doen slagen.

Met mijn harde guldens kon ik net zo veel ‘piccolootjes’ (glaasjes nep-champagne) kopen om Rafaëlla in die fluwelen grot voor langere tijd aan mijn zijde te houden. Het woordenboek op zijn beurt, kon doorgaan voor het ultieme bewijs dat het mij – anders dan willekeurig welke andere man – helegaar niet om wat voor snelle fix dan ook te doen was.
Secretaresse
Het werkte. De Limburgia-directie kon weinig of niets tegen de gekozen strategie aanvangen zolang ik niet misselijk bleef in het aanbieden van piccolootjes, en Rafaëlla was vanzelfsprekend blij dat ze weer eens in het Italiaans en met een frisse generatiegenoot over de grote en kleine zaken des levens (‘Attenzione Rafaëlla, ik zoek er even het juiste woord bij’) kon praten. Ze bleek bij haar ouders het verhaal te hebben opgehangen dat ze in Nederland als secretaresse ging werken, maar was in werkelijkheid geboekt voor een tournee die haar langs nog een reeks andere Europese nachtclubs zou voeren.

Een daarvan was er een tent op het Amsterdamse Thorbeckeplein, waar ze de dag erna zou dansen. Ik werd uitgenodigd om erheen te komen en kon dan na afloop van de voorstelling ook meteen bij haar blijven slapen in het tegenover gelegen hotelletje. Dat wilde zeggen: tot een uur of vier in de ochtend, omdat ze het bed dan daarna weer moest delen met een danseres in de laatste striptease-shift. Lang verhaal kort: het werd een van de meest tot de verbeelding sprekende nachten in mijn leven, met inbegrip van een privé-striptease die de enige in heel mijn leven (tot dusver, hè) zou blijven.
Verzetsdaad
Het merkwaardigste aan diezelfde nacht gebeurde dan ook nog daarna. Doordat ik om vier uur mijn plek in het hotelbed had moeten afstaan en er nog geen nachttreinen naar Utrecht reden, wipte ik in de buurt nog maar even een studentendisco in, waar ik werkelijk nog niet bij de bar was aanbeland of ik werd door een meisje gevraagd om met haar mee naar huis te gaan.
Ze schoot zogezegd vanuit de heup, begreep ik daar. De ochtend erop zou ze onvrijwillig met haar ouders naar Zuid-Amerika emigreren, en dit moesten we beiden dan maar beschouwen als haar ultieme verzetsdaad. Ik denk af en toe nog wel eens als de voordeurbel gaat: daar zul je hem of haar dan toch hebben, de Italiaanse dan wel Colombiaanse zoon/dochter uit die ene dubbele liefdesnacht.
De Limburgia en soortgelijke nachtclubs waren loten aan de stam van een amusementsvorm die teruggaat tot de klassieke oudheid (exotisch vermaak zoals buikdansen aan de diverse hoven). Voor gewone, maar ook niet onbemiddelde liefhebbers kwamen zulke pleziertjes pas in de negentiende eeuw binnen hun bereik.

Parijs was met de Moulin Rouge, La Scala, het Lido, Casino de Paris, de Folies Bergère en de Crazy Horse Saloon de plek waar je de door Toulouse-Lautrec vereeuwigde La Golue en andere legendes als Mistinguett en Josephine Baker in haar rokje van bananen kon zien optreden. In de vier jaar dat hij in de Franse hoofdstad is opgevoerd, werd alleen al de ‘Vive la Folie’-show er door in totaal 2,5 miljoen toeschouwers bijgewoond. Zo’n cijfer mag met terugwerkende kracht wat van de schaamte wegpoetsen die ik met al mijn ingebakken vrouwvriendelijkheid toch ook wel eens in stripclubs heb gevoeld.
Big Bertha
In zijn Pictorial History of Striptease neemt Wortley de lezer aan de hand van tientallen historische foto’s mee door de verdere (westerse) geschiedenis ervan. De grote namen uit het vak trekken, met alles er weer op en eraan, aan je ogen voorbij, en het boek geeft een goede indruk van alle triggers die opeenvolgende danseressen in hun act gebruikten om hun publiek tot aan het aller-allerlaatste moment gebiologeerd te houden.

Talloze mannen moeten ervan hebben gedroomd om op zo’n banaantje van Josephine Baker mee bij haar naar binnen te glijden, parafraseer ik de auteur, maar ook in andere uitdossingen (veren, glitters, lingerie) wisten de sterren van het cabaret wel hoe ze tussen de oren van het andere geslacht de slingers moesten ophangen.
Populair waren onder anderen Zizi Jeanmaire alias The Queen of the Powder Puff (ze onttrok haar edele delen met wolken poeder aan al te gretige blikken), The Blue Bell Girls in het Lido, Big Bertha van de Folies en de Aziatische Vaite Wong, die voorgaf hoogstpersoonlijk door Chairman Mao het podium te zijn opgestuurd.
Schelpen op de juiste plekken
Hulden de vroegste danseressen zich voor fotosessies en in het theater zich nog in nauwsluitende onesies die slechts de suggestie konden wekken dat je ‘eigenlijk’ naar een ontkleed dameslijf keek, naarmate de zeden op Montmartre en Pigalle meer werden opgerekt, kwam er steeds meer echt bloot voor in de plaats. De zusjes Irwin ofwel het duo Papillons Folichons plakten vlinders op hun borsten, anderen bedekten hun tepels en de schaamstreek met schelpen, die lange tijd emblematisch in het genre zouden blijven.

Volgens Wortley kreeg de striptease er na Frankrijk en Engeland een derde, wat rauwere variant bij in de Verenigde Staten van de jaren dertig. Had de kunstvorm zijn panache (allure en zwierigheid) te danken aan Parijs en haar ‘friendly enthousiasm’ aan Londen, in Amerika werd er een forse dosis extra seks aan toegevoegd. In de shows aan de overkant van de Atlantische Oceaan kwam allengs meer de nadruk te liggen op het uitkleedritueel als zodanig, ten koste van de theatrale aspecten.
‘Ongelukje’
Een doorbraak daarin zou zijn gemeld na een ‘ongeluk’ op het podium van zaalhoudster Beatrice Vivian in 1925. Bij een van haar danseressen of meisjes in het zangkoor zou bij die gelegenheid een schouderbandje van haar kostuum zijn geknapt, waardoor het publiek op een onverwachte traktatie werd vergast.

De uitzinnige reacties erop waren voor het slachtoffer reden om het tijdens een volgende show nog eens te laten gebeuren, maar dan expres. Deze Janet Jackson van haar tijd zou er direct voor de bak zijn ingedraaid, zo wil de overlevering, maar in de VS ontlenen ze er de claim op de uitvinding van de striptease sindsdien aan.
Aanbevolen: zweep, slang rubberpak en papegaai
A Pictorial History of Striptease telt 160 pagina’s en brengt alle professionele facetten van die business ruimschoots in kaart, maar in hoeverre het fenomeen onze grootouders en vaders en moeders in hun privé-omgeving tot voorbeeld heeft gestrekt, kom je niet uit het boek te weten. Richard Wortley (een radiomaker van huis uit) volstaat met een paar bladzijden met suffe tips.
Dat How to-hoofdstukje suggereert de weekend-or domestic-stripper om er in ieder geval een mopje muziek bij op te zetten, de mogelijkheid om het op een verrassende locatie (de keuken), ineen dito outfit (een feather duster) en op een tijdstip dat je je bewonderaar helemaal voor jezelf hebt (na een feestje). Zijn adviezen over de benodigde props mogen er wel degelijk wezen: een slang, zweep, de telefoon, de papegaai, parasols, kettingen, lange handschoenen, een catsuit of rubberpak, een babydoll of een schoolmeisjesuniform: ‘Er zijn nog meer accessoires denkbaar, maar dit is genoeg voor nou.’

Als je François des Aulnoyes in Geschiedenis en Filosofie van de Strip-Tease moet geloven, zouden de foto’s bij dit verhaal in een Europese huiskamer zijn vervaardigd. Hij ontvouwt daarvoor de theorie dat mannen in ons deel van de wereld minder gevoelig zijn voor overeenkomstig genot op de bühne, doordat wij er altijd al gewend waren dat we een stripteasedanseres in de eigen slaapkamer aan het werk kunnen zien.
Alles met Gods zegen
Anders dan de Amerikanen, met hun gescheiden bedden en badkamers, zijn we niet zo puriteins over de dingen die op dergelijke plekken al dan niet verborgen zouden moeten blijven, wat maakt dat we ook niet zo kinderlijk bevattelijk zijn voor het bestaan van geënsceneerde en steriele uitkleedsessies.

Des Aulnoyes lijkt zijn ‘studie’ uit 1957 te hebben geschreven met een royaal gevulde wijnkelder in de directe nabijheid, of dan toch met een behulp van een slóót piccolootjes in deze of gene Parijse nachtclub, want het geoudehoer dat hij op zijn onderwerp loslaat, kent geen grenzen. Lang voor Gerard Reve laat hij daar al wel Gods zegen op rusten: die wordt er op het eind van het boek bijgehaald om duidelijk te maken dat Hij zich feitelijk pas in al Zijn glorie aan de mensheid heeft geopenbaard nadat een vrouw op de planken zich van haar bustehouder ontdeed.

Minstens zo lachwekkend is zijn boutade dat de seksuele geaardheid van homo’s op het conto van hun jaloezie komt. Het waren, meent Des Aulnoyes, ooit hetero’s die gewoon niet konden lijden dat de vrouw zich, na Eva, weer op de troon van de schepping hees toen ze de man middels een striptease definitief aan haar voeten kreeg.
Los van zulke gekkigheid is de aanschaf van de Nederlandse (Vlaamse) vertaling of de oorspronkelijke Franse nog wel de moeite waard omwille van de foto’s (en niet te vergeten de bijschriften) die er uit stripteasetijdperk in zijn opgenomen:



De studie Acts of Undressing van Barbara Brownie omvat een verzameling essays over het ontkleden als vertoon, niet als dagelijkse handeling. De striptease is er naast streaking, mooning en flashing maar één van, zoals ook de performance van Yoko Ono uit 2003 ertoe kan worden gerekend. De kunstenares en weduwe van John Lennon liet zich indertijd op podia met een schaar van haar kleding ontdoen door het publiek. Bij voetballers en popsterren die zich ten overstaan van hun fans ontbloten, heeft zo’n daad dan weer een net iets andere symboliek.
Voor dit verhaal laat ik het wat Brownies boek betreft voorlopig even bij een anekdote daarin, eentje over de wijze waarop een vrouw zich thuis artful kon uitkleden ten overstaan van haar man. Het Amerikaanse magazine Life publiceerde een artikel hierover met onderstaande foto in zijn nummer van 15 februari 1937.
Nooit je nylons bij de tenen uittrekken
In het verhaal wordt lezeressen onder meer geadviseerd om de nylonkousen bij de tenen uit te trekken, maar door ze kalm vanaf de heupen naar beneden te rollen. Behalve dat zo ‘onesthetische kreuken’ konden worden vermeden, was dat ook een elegante manier om haar toekijkende echtgenoot een blik op haar benen te gunnen.
Om zichzelf en haar partner een plezier te doen, diende mevrouw haar uitgetrokken rok en kousen aansluitend ook nog even voor zich uit te laten wapperen, glad te strijken en dan keurig over een stoel te draperen. Zo kon ze andermaal kreukels weten te voorkomen en maakte ze als huisvrouw bovendien goede sier door haar slaapkamer netjes te houden. Op de foto zie je links de archetypische gewone huisvrouw die er tijdens de attractive dressing technique duidelijk niets van bakt, en rechts een ingehuurde burlesque danseres die het kunstje wél tot in de puntjes beheerst.
Het How a Wife Should Undress-artikel kwam tot stand onder begeleiding van de naamgever van de Allen Gilbert School of Undressing, over wie de redactie van Life pas veel later ontdekte dat ‘de professor’ een oplichter was. In werkelijkheid bleek Gilbert eigenaar van een stuk of wat striptenten en had hij zijn diensten aan het blad aangeboden om wat gratis publiciteit voor zijn business te genereren.
