
De Franse handelaar die deze foto op de veiling aanbood, vermeldde er alleen bij dat het hier een portret van ‘Lady Cadogan’ betreft. Was het niet om de afbeelding zelf dat ik deze foto meteen wilde kopen, dan toch om het bijzondere verhaal dat er wel eens aan zou kunnen zijn verklonken. Ik werd daarin niet teleurgesteld, al valt zeker niet te ontkennen dat een geschiedschrijver die de weg weet in de archieven, en iemand met tijd bovendien, er veel meer uit moet kunnen halen.
Was deze Lady Mary al bij leven en welzijn verstoten door de adellijke, Britse Cadogan-familie waar ze was ingetrouwd? En, zo ja, kwam dat door de pythons en het ringstaartaapje die ze er in haar landhuis in Culford Gardens in Chelsea op nahield? Of had dat eerder te maken met een eveneens inwonende, 28 jaar jongere vriend met wie ze een verhouding zou hebben gehad?
Onder andere wikipedia kent weliswaar een heleboel Lady Cadogans, maar een stukje van de levensloop van deze ene Lady Mary blijkt op internet alvast gemakkelijk te reconstrueren. De extra zoekopdracht ‘snake’ voert je naar datchethistory.org.uk, zijnde de online-verzamelplaats van historische feiten en trivia over Datchet, een dorp aan de noordoever van de Theems in het Engelse graafschap Berkshire.
Het is daar dat Mary in januari 1914 haar laatste rustplaats vond, met boven op haar graf een gebroken zuil, opgesierd met een relief van haar maki Angy en een gebeeldhouwde python. In het echt had ze van die soort op z’n minst twee exemplaren: Genesis en Mr. Levi.
Hun namen werden opgetekend door de verslaggevers die kort na de eeuwwisseling regelmatig in Culford Gardens werden ontvangen. In kranten en tijdschriften maakten ze gewag van Lady Mary’s ‘pleasurable confidence’ met de reptielen, ‘a touch equal to the best professional snake-charmers‘.
Dit specifieke portret dateert uit 1906 en is met zekerheid gemaakt door de Duits-Amerikaanse fotograaf Philipp Kester. Een bijna identieke opname van zijn hand werd namelijk in oktober van dat jaar gepubliceerd in de Berliner Morgenpost, alsook in het Journal des Voyages bij het artikel ‘Dans le High-Life Londonien‘. Die foto is nu in het bezit van Getty Images (dat de foto voor 475 euro uit zijn database vrijgeeft voor publicatie). Volgens datchethistory.org.uk stond de in Bombay geboren domineesdochter Mary Cadogan bij de pers bekend als een ‘extremely interesting and entertaining woman’, die haar talenten als snake-charmer ook inzette om mensen om haar vinger te winden.
Mogelijkerwijs is dat ook de ‘briljante’ kunstschaatser Arthur Cumming overkomen. Hij was in 1908 goed voor een zilveren medaille in zijn discipline tijdens de Olympische Spelen in Londen. Op de wereldkampioenschappen van 1912 en 1913 maakte hij opnieuw furore met twee zevende plaatsen in het kunstschaatsen voor paren. Lady Cadogan, die toen ook al bekendstond als ‘one of the best English horsewomen’ en een behendig schermster, was daarbij beide keren zijn ijsdanspartner.
Het zal ergens in die jaren zijn geweest dat Cumming, een verkoper van auto’s van het merk Rover, ook een intieme relatie met haar opbouwde en bij de Honourable Arthur Charles Lewin Cadogan, broer van de Graaf van Cadogan, en zijn echtgenote introk.

Lang heeft die, al dan niet geheime, buitenechtelijke affaire waarschijnlijk niet geduurd. Slechts een paar maanden nadat Mary was overleden aan een ongeneeslijke ziekte waarvoor ze zich niet wenste te laten behandelen, bezweek ook Arthur op 24-jarige leeftijd aan de gevolgen van een motorongeluk. De Datchet-website vermeldt overigens dat Lady Cardogan in haar sterfjaar 52 of 53 jaar moet zijn geweest, daarbij afgaand op een volkstelling uit 1911. Dat zou impliceren dat ze net voor of op haar vijftigste nog in de armen van Cumming over de piste heeft gezwierd, en zulks dus op topsportniveau bovendien.
Het feit dat de twee naast elkaar op het kerkhof van Datchet liggen, op 20 mijl van Culford Gardens, stelde de beheerders ervan op hún beurt lang voor raadsels. Pas sinds kort zijn ze erachter dat Mary‘s beste vriendin Helen Lennox Boyd, die sinds 1923 aan de andere zijde van Lady Cadogan ligt begraven, daar de hand in zal hebben gehad. Vermoedelijk was het in 1914 diezelfde Helen die kon regelen dat het, in eerste instantie afgekeurde, ontwerp voor Mary’s eigenzinnige gedenkzuil alsnog werd uitgevoerd. En dat ook die andere laatste wens van Lady Cadogan, een plek voor haar minnaar in de aanpalende groeve, werd vervuld.
Aan de voet van Mary’s graf liggen dan ook haar teckel George en de ringstaartmaki Angy nog, of dan toch ten minste hun gedenkstenen. Lady Mary (of Helen Lennox Boyd) liet daar deze inscriptie op plaatsen:
There are men both good and wise
Who think that in a future state
Dumb creatures we have
Cherished here below
Will give us joyous greeting
When we pass the golden gate
Is it folly if I hope it may be so
De Honourable Arthur Charles Lewin Cadogan, overleden in 1918, zal zich aan die ‘golden gate’ ongetwijfeld niet melden. Volgens de gegevens die de beheerders van Datchet bijeen wisten te sprokkelen, was hij al bij de teraardebestelling van zijn vrouw afwezig en heeft hij zich ook later nooit op het kerkhof vertoond.