
Een van vier glasplaatnegatieven van dezelfde vrouw en uit één opnamesessie. Ze kwamen vanuit Frankrijk naar mijn huisadres in een antiek doosje van de Société Lumière. Gelet op de maat van de glasplaatjes was dit ook de originele verpakking waarin ze vermoedelijk ergens tussen 1900 en 1930 ter hand zijn gesteld aan de blootfotograaf die ze maakte.
Die Société Lumière, met Lyon als hoofdvestiging en een filiaal in Parijs, was de firma van Anton Lumière en diens zonen Auguste en Louise (de beroemd geworden ‘gebroeders Lumière’). De zaak werd opgericht in 1884 en negen jaar later door Antons nakomelingen overgenomen. De familie bracht op het gebied van de fotografie 240 patenten op haar naam, maar het was met de uitvinding van de Cinématograph dat ze werkelijk geschiedenis schreef. Het apparaat kon zowel bewegende beelden opnemen als ze projecteren. Met een publieke vertoning van de eerste film luidden de Lumières er in 1895 het tijdperk van de bioscoop mee in.
De eerste die lichtgevoelige glasplaten voor het vastleggen van foto’s gebruikte, was Niépce de Saint-Victor. Zijn niepceotypie was een gangbaar procédé tussen 1847 en 1860. Erna kwam er met name het collodiumprocédé voor in de plaats, een toepassing die de belichtingstijd van een glasnegatief van enkele minuten terugbracht tot luttele seconden. Van 1880 tot 1940 is vervolgens het zilvergelatineprocédé de vaakst gebruikte methode om beeld op glas vast te leggen.
In De Kunst van het fotoarchief | 170 jaar fotografie en erfgoed van Roger Kockaerts en Johan Swinnen (University Press Antwerp, 2009) zijn vele pagina’s gewijd aan de uiterste omzichtigheid die je moet betrachten als je alleen nog maar een glasnegatief in handen hebt, dus met een aankoop als deze ga ik naar het atelier van Herman Koning, die in Rotterdam oude analoge camera’s repareert en verkoopt, en daarnaast ook bijzonder spul voor je kan afdrukken (check zijn site). Met het portretje hierboven is dit het complete setje dat Herman in zijn donkere kamer tevoorschijn toverde.
Ik ben er blij mee. Het is echt lastig om in het genre van de blootfotografie portretjes te vinden die zó oud en tegelijk ook nog eens voor privégebruik gemaakt zijn – kijk in dit verband ook naar die huiselijke sloffen die het model gewoon aan heeft gehouden. Bovendien is het een heel vroege en bescheiden proeve van een striptease. Behalve haar nachthemd gaan ook de kousen nog uit voor de apotheose.
Volgens Herman zou het serietje wel eens kunnen zijn geschoten voor een zeevarende, die met deze foto’s altijd met zijn gedachten bij zijn liefje kon zijn wanneer hij buitengaats was. Zou zo maar kunnen, inderdaad. Ik weet dat Amerikaanse vrouwen hun mannen ook overeenkomstige pin-ups van zichzelf meegaven toen die ten strijde trokken in de Tweede Wereldoorlog.
Mijn eigen vrouw kan er nog aan toevoegen dat het model op het middelste portretje haar armen niet zonder reden opsteekt: ‘Dat is omdat je borsten dan niet meer hangen.’ Wist ik helegaar niet. Iets om te onthouden als je het, voor of achter de camera, nog eens met zo’n natuurverschijnseltje aan de stok hebt.