
Dit is de tweede foto in mijn verzameling die me voor het raadsel plaatst over wat er nou precies op te zien is. Ik hou het erop dat dit een portret is waarop we een heks zien afgebeeld, of dan toch ten minste een vrouw die zich als zodanig heeft uitgedost. Ik kocht deze albuminedruk (daarover meer verderop) in Frankrijk en doordat de zending nogal lang onderweg bleef, kon ik me van tevoren alvast verdiepen in wat ik er nou eigenlijk mee in handen zou krijgen.
Ik bestelde De Encylopedie van Magie & Hekserij|Een geïllustreerd verslag van spirituele werelden van Susan Greenwood, in de goede hoop dat ik daarin meer te weten zou komen over de (vermoedelijk) symbolische attributen op de foto. En meer in het algemeen nog: of er hier inderdaad sprake was van een toverkol of een aanverwant mystiek wezen.
Ik weet zodoende intussen alles van faeries, elfen, vroege en latere Medea’s, Satansbruiden, Wicca’s, New Age- en hedendaagse feministische heksen. Maar enige opheldering over het hoe, wat, wie en waarom van deze foto, kon dit ruim 250-pagina’s tellende standaardwerk me niet verschaffen.
Op wat historische topless-verschijningen en een enkele zeventiende-eeuwse afbeelding van twee, in ‘seksuele orgiën’ verstrengelde heksen na, bevat de encylopedie verder ook weinig aanknopingspunten voor de veronderstelling dat de beroepsgroep zich nadrukkelijk met seks en erotiek bezighield. Laat staan dat ze een blaasbalg en takkenbos gebruikten om willoze slachtoffers tot de zonde te verleiden.

Op internet daarentegen, vond ik wél een aantal artikelen die iets over die hulpstukken op de foto kunnen zeggen. Zo wordt de aanwezigheid van een blaasbalg op oude tekeningen en schilderijen onder meer verklaard als zijnde een toespeling op het ‘minnevuur’ dat moet worden aangewakkerd.
Een aloud volksgeloof wilde bovendien dat het een instrument was van de duivel, waarmee hij godvrezende mensen verkeerde gedachten kon influisteren. En op orakels.org lees je dan nog dat het hóren van een blaasbalg betekent dat je ‘occulte informatie’ gaat ontvangen.
De roede van takken en twijgen die de geportretteerde vrouw in de aanslag heeft, kan een teken van vruchtbaarheid zijn, maar ook verwijzen naar de heksenbezem. Volgens de website van ‘Abe, de verteller’ staat een ‘bundel twijgen van het vrouwelijke wilgenhout’ voor de vrouwelijke energie of de vagina, waar de steel van de heksenbezem (van ‘mannelijk essenhout’) het symbool is voor de penis. ‘Zolang de mannelijke en vrouwelijke energieën zich met elkaar vermengen op een bewuste manier – dus zolang de bezem heel blijft – kan er gevlogen worden!’
Eerst de stok in de vulva, dan vliegen
Dan de stok of staf die bij de vrouw uit die vagina lijkt te steken. Net als de bezem staat die voor masculiene viriliteit, zo wordt me door online-heksenkenners voorgehouden. Wordt hij met zijn ene uiteinde in een draak gestoken en met het andere in de heksenvulva, dan ontleent zij daar zo veel power aan dat er (met bezemsteel) kan worden opgestegen.
De stengel op de foto kan overigens tevens als dildo fungeren. Hoewel die al sinds de prehistorie schijnen te bestaan, zijn ze lange tijd letterlijk als wortels van het kwaad beschouwd. In de dertiende eeuw schijnt ene Burchard van Worms er dit over te hebben geschreven:
‘Have you done what certain women are accustomed to do, that is to make some sort of device or implement in the shape of the male member of a size to match your sinful desire? If you have done this, you shall do penance for five years on legitimate holy days.’
Vijf jaar de handjes boven de dekens dus op officiële heiligendagen. De heks op deze foto nam het het risico om die harde straf over zich af te roepen, of ze spotte er natuurlijk juist mee.
Het masker ten slotte, is ook een accessoire uit onder meer de heksengarderobe. Met heidenen van over de hele wereld zet ze het op om dierlijke krachten in zichzelf op te wekken en/of in contact te komen met natuur- of vooroudergeesten. Alleen een uil beschikt over het vermogen om door een masker heen te zien, maar dat bomt een heks uiteraard helemaal niks, want geen grotere vriend en vertrouweling van de heks dan de uil. En uiteraard al net zo’n onheilsbrenger als mevrouw zelf.
Nog even over de albuminedruk *. Het is een procédé dat in 1848 werd uitgevonden door Niépce de Saint Victor in Frankrijk. In de tweede helft van negentiende eeuw werden er veel cartes des visites op albuminepapier afgedrukt. Aan de samenstelling van de emulsie kwam eiwitten van kippeneieren te pas, en niet zo’n beetje. In Engeland werden in 1886 naar schatting 6 miljoen eiwitten opgeklopt ten behoeve van de fotografische industrie, in Duitsland draaide de Dresden Albumenizing er dagelijks 60duizend doorheen.
In de jaren negentig van de negentiende eeuw groeide bij consumenten de kritiek op het procédé omdat een groot aantal albumineprints aan vergeling en verbleking ten prooi bleek te vallen. Het verbleken was vaak het gevolg van een foutieve behandeling, maar de vergeling werd beschouwd als intrinsiek eigen aan de afdrukmethode. Niettemin duurde het nog tot 1929 voordat de albuminedruk definitief in onbruik was geraakt.
Het jaartal waaruit mijn foto dateert, is althans voor mij (nog) niet vast te stellen. Feit is dat ook dit portret is vergeeld en verbleekt. Ik heb het in de scanner dan ook een tikje donkerder gemaakt, opdat de details er beter uit naar voren komen.
*) Gegevens over de albuminedruk zijn ontleend aan De kunst van het fotoarchief|170 jaar fotografie en erfgoed van Roger Kockaerts en Johan Swinnen.