De mijne, en de mijne alleen

Foto op dik papier van een naaktmodel uit (ja, daar gaan we weer) vermoedelijk de jaren twintig of dertig van de vorige eeuw. Ik was vast van plan het portretje niet te kopen, en toch: na er een weekje in stijgende verliefdheid op de veilingsite naar te hebben gekeken, deed ik er in de laatste seconden alsnog een (winnend) bod op. Ik voelde me ertoe verplicht deze foto/vrouw, eh… uit de buurt van een eveneens verliefde rivaal weg te houden. Ze moest de mijne worden, en de mijne alleen.

Dingetje hoor, die sluimerende gekte die veel verwoede verzamelaars uiteindelijk wel in haar greep krijgt. Om de simpele reden dat de Franse erotische fotografie uit de Années Folles vele honderden, misschien wel duizenden verschillende foto’s omvat die bovendien alle even kostbaar zijn, heeft het geen enkele zin om in dat genre naar volledigheid te streven. Daarbij is het ook net zo ondoenlijk om er veel nieuwe expertise in op te bouwen.

Wat er over de Parijse fotostudio’s, de al dan niet onbekende fotografen en hun vrijwel altijd anoniem gebleven modellen bekend is, is al in diverse boeken en wetenschappelijke studies opgetekend, en bijzondere ontdekkingen op dit vlak lijken nagenoeg uitgesloten. Dus, tja: waarom steeds maar weer (te) veel geld in een ‘project’ gestoken dat nooit tot een serieuze journalistieke publicatie of nog eens tot een tentoonstelling kan leiden? Het dateren van foto’s als deze is al moeilijk genoeg. Ik schreef hier al eens eerder dat je daarvoor eerst alles moet weten van de fotografische procedés in de geschiedenis van het medium en over de mode die in bepaalde perioden door vrouwen werd gedragen.

Andere manieren om achter de herkomst en het jaartal van foto’s te komen, zijn al even tijdrovend. Aan de hand van de gezichten van de modellen en de overeenkomstige interieurs waarin ze poseerden, slaagde collega-verzamelaar Bert Sliggers erin om tientallen erotische foto’s uit het Parijs van de jaren twintig en dertig aan het oeuvre van anonieme opererende Grundworth-collectief toe te schrijven. Maar zaak is dan wel dat je eerst ook persoonlijk over al dat vergelijkingsmateriaal beschikt. Mezelf en andere verzamelaars kennende gaat het hebben van dat materiaal per definitie wel vooraf aan de energie die je wil investeren in het onderzoek ernaar.

Enfin, alle hierboven genoemde redenen om de foto van deze mevrouw toch vooral niet aan te schaffen, negeerde ik vorige week met angstaanjagend gemak opnieuw, omdat ik nou eenmaal verliefd was. Ik hakte al eerder met het bijltje toen ik, honderd jaar na dato, smoor werd op een naaister in het atelier van Yva Richard (Nativa!). Het hoeft trouwens niet per se de vrouw zelf of de erotische voorstelling als geheel te zijn die me over de streep trekt. Een gevisualiseerde ‘knipoog’ van de maker, een verhalend element in een opname, een detail in de aankleding van de set of in de kostumering, en een proeve van fotografisch vakmanschap kunnen me net zo mateloos fascineren.

Dat geldt ook voor glamour-naaktfoto’s die je in min of meerdere mate mislukt zou kunnen noemen en daarmee iets ontroerend amateuristisch (ze worden blootfoto’s) krijgen. Zo’n portret als dit is toch onmiskenbaar te onscherp om helemaal te overtuigen. Een heel strenge vakfotograaf zou de foto vanwege zo’n slordigheid allicht daarom niet in omloop hebben gebracht en mogelijk is daarvan ook wel nooit sprake van geweest. Een logo van de studio of de gebruikelijke nummering van de opname ontbreken tenminste.

Heel fijn, zeg ik in het onderhavige geval, want door dit portretje toch te kopen maak ik impliciet wat duidelijk over mijn nobele bedoelingen als verzamelaar. Ik ben niet enkel gevallen voor de oogopslag van deze vrouw, voor haar borsten en voor die gulle blik die ze me op haar kruis biedt, maar ook voor het feit dat ik me over een mislukte foto heb ontfermd en haar hier alsnog de eer kan bewijzen die ze toekomt. Wat zal de dame die ervoor poseerde er postuum blij mee zijn. En hoeveel beter zal mijn eigen echtgenote me hierdoor begrijpen.