Beeldrijm (6)

In de poëtische betekenis van het begrip is dit geen beeldrijm. De maker van deze stereokaart zal de scène ongetwijfeld met vurige gevoelens in beeld hebben gebracht, maar deze twee vrijwel eendere opnamen waren technisch gezien alleen nodig om een stereoscopisch beeld te creëren van een prachtige kont, en wat daar verder zoal nog verder aan intrigerends vastzat.

Bij stereofotografie worden twee foto’s worden gemaakt met een basisafstand van 65 mm tussen de standpunten, zijnde ongeveer de onderlinge wijdte van de pupillen. Die twee vlakke, in gezichtshoek iets verschillende beelden leveren in de hersenen één ruimtelijke visuele ervaring op. Het effect ervan moet sensationeel zijn geweest. Door de scherpte en bovenal de dieptewerking van het apparaat waarin stereokaarten als bovenstaande konden worden bekeken, was het net alsof je in eigen persoon voor die billen van mevrouw in haar boudoir stond.

In 1838 was het wetenschappelijke principe van driedimensionale beeldvorming met behulp van een stereoscoop al uit de doeken gedaan door de Engelse natuurkundige Charles Wheatstone. Toch duurde het daarna nog tien jaar voordat een goedkoop en gebruiksvriendelijk model ervan binnen het bereik van een groot publiek kwam. Vanaf dat moment ging het ook meteen razendsnel met dit gadget. Tot aan de jaren dertig, veertig van de vorige eeuw, toen de stereofotografie in de concurrentie met de film en andere media ten onder ging, zijn er miljoenen stereokaarten, bijbehorende fototoestellen en kijkers verkocht.

Hoe fors het aandeel van (amateur)producenten van stereoblootfotografie is geweest in het totale aanbod van landschappen, zichten, portretten en komische situaties, is mij vooralsnog onbekend. Maar op veilingen worden ze ook in het erotische genre nog regelmatig aangeboden, zij het tegen nogal stevige prijzen. Stereokaarten die ooit als daguerrotypie (op koperen platen) op de markt kwamen, zijn nu museumstukken. In de vorm van een ambrotypie (glas) heb ik er tot dusver één (zie hier direct onder), en twee op karton.

Stereokaarten op karton laten zich dateren door de kleur van dat materiaal. Grijs karton dateert als drager uit de periode 1892-1940, en de ‘billenopname’ zal dus uit dat tijdvak stammen. Meer precies: gelet op het dophoedje van het model moeten we waarschijnlijk van doen hebben met een zogeheten flapper, de uptown girl van de Roaring Twenties. De stereo-opname hieronder heeft geel-oranje karton en moet daarom zijn gemaakt in de jaren zeventig van de negentiende eeuw.

Ik twijfel ook in dit geval of hier een nou een liefhebbende amateur aan het werk is geweest of dat een gewiekste beroeps er een taboe op de moederlijke privacy doorbrak, en ik ben benieuwd of ik daar nog ooit achterkom.

(De technische gegevens voor dit stukje zijn ontleend aan het boek De kunst van het fotoarchief/170 jaar fotografie en erfgoed van Roger Kockaerts en Johan Swinnen)